The Book
<<
Previous Chapter : Book
Index : Next Chapter>>
14. De Kruis
Correspondenties
‘Het meest overtuigende bewijs van een leven na de
dood dat ooit op papier is gezet.’
Colin Wilson
Een terugkomend argument in paranormaal onderzoek is dat
de informatie die door mediums word geproduceerd als bewijsmateriaal
voor het hiernamaals zou kunnen komen uit het eigen onderbewustzijn
van het medium of door het lezen van de gedachten van de
zitters.
Maar paranormaal onderzoek naar het smalle onderwerp van
de rol die het onderbewustzijn van het medium speelt is
zeer succesvol geweest in het laten zien dat het onderbewustzijn
bij echte mediums niets te maken heeft met de informatie
die wordt gestuurd uit het hiernamaals. Ook telepathie van
de zitters naar het medium heeft er niets mee te maken.
De ‘Myers Kruis Correspondenties’ ('Myers Cross-Correspondences)
zijn nu klassiek bewijs voor overleven en hebben veel invloed
en overtuigingskracht die talloze mensen helpt om het leven
na de dood te accepteren.
Frederick W.H. Myers (zie links) was een Cambridge Classics
geleerde en een schrijver in de late vorige eeuw. Hij was
ook één van de pioniers die de Sociëteit
voor Paranormaal Onderzoek (Society for Psychical Research
) oprichtte en hij was betrokken bij onderzoek naar het
hiernamaals. Toen hij nog leefde was hij in het bijzonder
geïnteresseerd om een manier te vinden om te bewijzen
dat de informatie die door mediums werd doorgegeven niet
uit hun onderbewustzijn kon komen.
De methode die hij bedacht waren de Kruis Correspondenties—een
serie boodschappen naar verschillende mediums in verschillende
delen van de wereld die op zichzelf geen betekenis hadden,
maar als ze samen werden gevoegd zou de betekenis duidelijk
worden. Hij vond samen met zijn medeleiders van de Sociëteit
voor Paranormaal Onderzoek dat als zoiets kon worden bereikt
dit een hoog betrouwbaarheidsgehalte zou hebben alsmede
een zeer goed bewijs voor het leven na de dood.
Nadat hij stierf in 1901 begonnen meer dan een dozijn mediums
in verschillende landen series incomplete scripts te ontvangen
d.m.v. het automatische schrift, ze werden gesigneerd met
Frederick Myers. Later werden er scripts ontvangen die werden
ondertekend door zijn medeleiders van de Sociëteit
voor Paranormaal Onderzoek, dit waren Professor Henry Sidgwick
en Edmund Gurney. Dit gebeurde na het sterven van deze mensen.
De scripts gingen allemaal over obscure klassieke onderwerpen
en betekenden op zichzelf niets. Maar toen de mediums werden
verteld om contact op te nemen met een centraal adres en
de scripts werden verzameld, pasten ze bij elkaar als de
stukjes van een puzzel. Alles bij elkaar zij er meer dan
3.000 scripts ontvangen in een periode van meer dan dertig
jaar. Sommige van deze waren meer dan 40 getypte pagina’s
lang. Samen vormden ze 24 volumes en 12.000 bladzijden!!
Het onderzoek ging zolang door dat sommige onderzoekers
zoals Professor Verrall stierven tijdens het onderzoek en
zelf begonnen te communiceren.
De mediums die gebruikt werden door Myers en de anderen
vanuit het hiernamaals waren geen professoren in klassieken.
Ze waren niet hoog opgeleid en al de boodschappen die doorkwamen
gingen hun eigen kennis en ervaring te boven. In één
geval communiceerde het medium Mrs. Coombe-Tennant d.m.v.
het automatische schrift met de geest van Professor Sidgwick
en zijn levende collega G. W. Balfour over de lichaam-geest
relatie, epiphenomenalisme en interactionisme. Ze klaagde
bitter dat ze geen idee had waar ze het over hadden en verloor
haar geduld over het feit dat er van haar gevraagd werd
om zulke moeilijke dingen door te geven.
Myers zei dat het extreem moeilijk was om boodschappen
door te geven vanuit de geesteswereld naar de mediums. Hij
beschrijft het als:
...staande achter een stuk bevroren glas die het zicht
verwaast en het geluid smoort terwijl je zwak dicteert aan
een niet meewerkende secretaresse die traag is van begrip
(Wilson 1987: 176).
De informatie die doorkwam tijdens het Myers-experiment
was zo accuraat dat het de leden van de Sociëteit voor
Paranormaal Onderzoek versteld deed staan. Op een gegeven
moment huurden degenen die onderzoek deden naar de Myers
Kruis Correspondenties privé detectives in om Mrs.
Piper, één van de mediums die erbij betrokken
was, onder surveillance te plaatsen. Haar post werd bekeken,
ze werd gevolgd, haar vrienden en bekenden werden ondervraagd.
Alle onderzoeken bewezen haar onschuld aan fraude of samenzwering
of trucage.
Het bewijs is absoluut! Alle originele documenten zijn
bewaard en gesorteerd en er zijn minstens acht kopieën
van in omloop voor onderzoekers om te bestuderen. Voor diegenen
die het initiatief hebben om onderzoek te doen is er voldoende
informatie beschikbaar. En wat betreft de onderzoeker van
de Myers Kruis Correspondenties, de informatie is uitdagend,
de beloning is duidelijk bewijs voor een leven na de dood.
Één persoon die de tijd nam om de Kruis Correspondenties
uitgebreid te bestuderen was de voormalige seculaire-humanist
Colin Brookes-Smith. Na onderzoek verklaarde hij in de Journal
of the Society for Psychical Research dat het overleven
van de dood nu bekeken dient te worden als een voldoende
goedbewezen feit dat voorbij ontkenning gaat voor ieder
redelijk persoon. Verder argumenteerde hij dat deze conclusie
niet in de obscuriteit van onderzoekverslagen moest blijven,
maar dat het als volgt aan het publiek gepresenteerd moest
worden:
een zeer belangrijke wetenschappelijke conclusie van groot
belang voor de mensheid (Murphet 1990: 64).
Een ander zeer overtuigend stuk bewijs voor het leven na
de dood kwam van één van de mediums die een
gedeelte van de Myers communicaties ontving. Na haar dood
in 1956 op 81 jarige leeftijd stuurde Mrs. Coombe-Tennant,
onder haar schrijversalias Mrs. Willett, een lang en gedetailleerd
boek door over haar persoonlijke herinneringen welke ongelofelijke
details gaf over haar leven. Dit gebeurde door het medium
Geraldine Cummins welke haar of haar kinderen nog nooit
had ontmoet. Het werd uitgegeven als Swan on a Black Sea.
De Willett scripts zoals ze ook wel worden genoemd word
door velen, waaronder Colin Wilson, beschouwd als:
Het meest overtuigende bewijs van de realiteit van het
leven na de dood dat ooit op papier is gezet (Wilson 1987:183).
Colin Wilson, zelf een voormalige scepticus en nu schrijver
met een internationale reputatie heeft het onderzocht. Hij
schreef:
Bekeken als een geheel vallen de Kruis Correspondenties
en de Willett scripts onder het meest overtuigende bewijs
dat er op dit moment bestaat voor het leven na de dood.Voor
iedereen die bereid is om ze wekenlang te bestuderen bewijzen
ze zonder enige twijfel dat Myers, Gurney en Sidgwick doorgingen
met communiceren na hun dood (Wilson 1987: 179).
De Myers Kruis Correspondenties hebben succesvol laten
zien d.m.v. wetenschappelijke methoden dat datgene wat is
doorgegeven aan het medium niet uit zijn/haar onderbewustzijn
kwam.
Interessant genoeg zijn er in het Scole Experiment (zie
hoofdstuk 5) een aantal aanwijzingen en puzzels die waren
opgezet door de communicerende entiteiten en die gerelateerd
waren aan het leven en het werk van Frederick Myers—dit
suggereerde aan de onderzoekers dat het Scole Experiment
een voortgang is van de Kruis Correspondenties. (zie het
boek van Grant en Jane Solomon The Scole Experiment).
<<
Previous Chapter : Book
Index : Next Chapter>>
|